Sociale regels doorbreken in het openbaar vervoer
In de metro is het de norm om iedere vorm van contact met je medereizigers te vermijden. Dit betekent dat je geen oogcontact met de mensen om je heen maakt en al helemáál geen gesprek moet beginnen. Ik besloot om deze regels overboord te gooien en eens in gesprek te gaan met mijn medereizigers. Een paar uur lang reisde ik met metrolijn 54 op en neer van Centraal Station naar Gein, op zoek naar verhalen van onbekenden.
Tekst: Jip Leferink
Beeld: Rowan Meereboer
Het lijkt alsof mensen in het openbaar vervoer niet veel met elkaar bezig zijn: ze maken zich op, zitten op hun telefoon of kijken wat naar buiten. In de trein zitten reizigers op elkaar geplakt zonder een woord te zeggen. Dit geldt ook voor de bus, de tram en eigenlijk voor elke andere vorm van openbaar vervoer. Mensen zijn stil en kijken strak voor zich uit. We negeren elkaar terwijl onze soort, ‘de mens’, één van de meest sociale dieren op aarde is. Naast het feit dat ons brein perfect geëvolueerd is om met soortgenoten te communiceren, hebben we het ook simpelweg nodig om met elkaar in contact te staan. Uit verschillende studies blijkt dat we door contact met medemensen rustiger en gelukkiger worden en dat we ons beter kunnen concentreren. Het openbaar vervoer is de perfecte mogelijkheid om contact met elkaar te maken en toch wordt hier nauwelijks gebruik van gemaakt.
Eerlijk is eerlijk, ik begin de dag met lood in mijn schoenen. Ondanks dat ik van mening ben dat het zonde is dat we elkaar negeren in het openbaar vervoer, vind ik het lastig om deze sociale barrière te doorbreken en een gesprek aan te knopen. Met frisse tegenzin begin ik. Om één uur ‘s middags vertrekt de metro vanaf station Amsterdam Amstel richting Gein. Ik weet niet zo goed waar ik moet beginnen. Om mij heen zie ik drie meisjes die op weg zijn naar hun tentamen. Verder staat er een vrouw in de hoek te telefoneren in een voor mij onbekende taal en verderop zit een man met een koptelefoon die met zijn hoofd meebeweegt op de muziek die hij hoort.
All Stars
Om 13:15 stapt er een jongen met lang haar de metro in. Ik doe een poging om een gesprek met hem aan te knopen door te zeggen dat hij leuke schoenen aan heeft. Het zijn knalrode All Stars. Je kan duidelijk zien dat ze al vaak gedragen zijn. Hij bedankt me en kijkt daarna weer strak naar de grond. Ik vraag hem of hij een fijne dag heeft. Hij kijkt me even kort aan en zegt dat het goed met hem gaat. Aan zijn lichaamstaal is te merken dat hij niet zit te wachten op een gesprek. Ik kan wel door de grond zakken. Bij de volgende halte stapt hij uit. Gegeneerd kijk ik hem na en zie ik hoe hij snel de roltrap afloopt.
Lisandro
Het eerste gesprek was geen succes, eigenlijk zou ik nu het liefste zo snel mogelijk weer terug naar huis gaan. Ik besluit op te staan en ergens anders in de metro mijn geluk te beproeven. Verderop in de metro zie ik een vrouw met een jong kind zitten. De vrouw houdt haar kind stevig vast, omdat hij woest aan het bewegen is. Het kindje is prachtig: hij heeft grote bruine ogen en donker haar. Het kind lijkt me een perfect onderwerp om een gesprek over te beginnen Ik vraag aan de vrouw hoe haar kindje heet. Ze vertelt me dat hij Lisandro heet en dat hij net zijn eerste tandjes heeft gekregen. Thuis heeft ze nog een kind, een ander jongetje die Jayden heet. Lisandro is een heel makkelijk kind, maar reizen met de metro doet ze liever zonder kinderen. ‘Ja weet je, het is echt veel gedoe in de metro. En straks gaan ze huilen en dan staart iedereen je aan. Het voelt dan echt alsof je je kind niet hebt opgevoed’. Bij station Duivendrecht stappen de twee uit. Ik ben blij en opgelucht dat ik een gesprek heb gevoerd. Nog een keer kijk ik naar het lieve gezichtje van Lisandro voordat ze uit het zicht verdwijnen.
Sportverslaving
Even later komt er een meisje naast me zitten met lang blond haar. Ze heeft een sportlegging aan en een grote tas om haar arm. Ik vraag aan haar of zij toevallig weet hoe laat het is; een strategie om een gesprek aan te knopen. Ze antwoordt dat ze geen Nederlands kan. Ze blijkt Zweeds te zijn. Sinds vorig jaar studeert ze in Amsterdam en dit bevalt haar heel goed. Als ik haar vraag of ze moest wennen aan Nederland zegt ze dat ze Zweden en Nederland best op elkaar vindt lijken. Het enige waar ze echt aan moest wennen is dat Nederlanders voor haar gevoel overal mayonaise op doen en de manier waarop in het Nederlands de ‘r’ wordt uitgesproken. Ze vertelt me dat ze zo gaat sporten. Sporten noemt ze haar ‘verslaving’. Trots vertelt ze me dat ze minstens vijf keer per week naar de sportschool gaat om op deze manier haar hoofd leeg te maken. Voordat ze opstaat om uit de metro te stappen vertelt ze me dat ze Sophia heet en dat we een keertje op de universiteit koffie kunnen drinken. We wisselen gehaast onze nummers uit en zeggen elkaar gedag als ze uitstapt op de Wibautstraat.
Levensfases
Mijn oog valt op een oudere vrouw. Haar gezicht is zacht en vriendelijk en ze kijkt vrolijk om zich heen. Wanneer ik oogcontact met haar probeer te maken lukt dat vrijwel gelijk. Ik vraag hoe het met haar gaat. Met een stralende lach en een plat Amsterdams accent antwoordt ze dat ze niks te klagen heeft. ‘Ik loop alleen niet meer zo snel en dat is natuurlijk soms wel onhandig als je met het openbaar vervoer gaat’, plakt ze erachter aan. Toch zegt ze heel blij te zijn dat ze zich nog zelf bijna overal heen kan. ‘Zo heeft elke leeftijd wat moois waar je van kan genieten’.
De onverbondenheid van het OV
Vervolgens heb ik nog een aantal gesprekken met medereizigers. Zo spreek ik een jong stel dat net naar de Ikea is geweest om een nieuw wasrek te kopen, een man die onderweg is om zijn dochtertje te zien en een jongen die op weg is naar zijn baantje in de supermarkt.
Een aantal verhalen rijker ga ik voldaan naar huis. De metro blijkt een plek te zijn waar je spontane en leuke gesprekken met vreemdelingen kan hebben. Ik ben me na deze dag nog meer bewust van hoe zonde het is dat we nauwelijks contact met elkaar maken in het openbaar vervoer. Je loopt namelijk zoveel mooie gesprekken en ontmoetingen mis wanneer je elkaar negeert. Kijk eens om je heen als je reist met het openbaar vervoer. Misschien zit een potentiële goede vriend of grote liefde wel recht voor je neus.
Comments