top of page

Geitenwollensokkenonderwijs in een bakstenen jungle

Vrijeschoolonderwijs, de intrinsieke natuur van kinderen en de 'grote boze mensen wereld'

Tekst: Joosje Slot Beeld: Tobiah Palm


‘Natuur verbindt cultuur’, Halina, kleuterjuf op de vrijeschool, valt gelijk met de deur in huis. Het reguliere basisonderwijs heeft van natuur een ondergeschoven kindje gemaakt, is zij van mening. Aan de vrijeschool om het tij te keren en ‘stadskinderen’ terug in contact te brengen met de natuur die juist zo dichtbij ze staat. Maar hoe leer je kinderen over ‘hun’ natuur in een bakstenen jungle?


Het geitenwollensokken-imago van ‘het vrijeschoolkind’ is wijdverspreid, maar de leer waarop deze stroming berust des te onbekender. Een klassiek voorbeeld van een zwart schaap, afgezet tegen het beeld van de hooggewaardeerde onafhankelijke, vrijgevochten, nuchtere Nederlander. Tegenstrijdig, want in Nederland wordt de vrijeschool alleen maar populairder, met een groei van dertig procent aan leerlingen in de afgelopen tien jaar. Maar wat is de vrijeschool eigenlijk?

De vrijeschool berust op de antroposofische leer van Rudolf Steiner. Deze schrijver, architect en filosoof ontwikkelde een eigen zienswijze op de pedagogie en de praktische toepassingen in het vrijeschoolonderwijs. Het idee dat ten grondslag ligt aan zijn filosofie is de zogenaamde sociale driegeleding in de maatschappij, waarbij hij onderscheid maakte tussen het geestesleven, ook wel cultuur, het rechtsleven en het economisch leven. Steiner was van mening dat het culturele leven zich in vrijheid moest kunnen ontwikkelen en dus los moest staan van de staat en het bedrijfsleven. Het onderwijs is deel van dit geestesleven waarin kinderen hun intrinsieke ontwikkeling, die bij elk kind verschilt, in vrijheid moeten kunnen doormaken. Het onderwijs moet dit ondersteunen en stimuleren. Hierbij is de intellectuele ontwikkeling niet overheersend, maar bestaat deze naast de ontwikkeling van het voelen en de wil. Het uitgangspunt is dus dat onderwijs in dienst staat van de persoonlijkheidsvorming van een individu, zowel individueel als in relatie tot de sociale gemeenschap.

De huidige invulling binnen het Nederlandse onderwijs gaat door op dit idee waarbij er wordt gesteld dat het kinderen niet iets anders leert dan in het reguliere onderwijs, maar een kind enkel meer leert. Er wordt naast de standaardvakken zoals lezen, schrijven en rekenen aandacht gegeven aan muziek, bewegingskunst, handarbeid, schilderen, toneelspelen en het lezen van sprookjes, mythen en sagen. Kinderen leren met hoofd, hart en handen, respectievelijk denken, voelen, willen. Uiteindelijk streeft de vrijeschool naar onderwijs dat als ondersteuning dient zodat kinderen kunnen uitgroeien tot mensen die zelf betekenis en richting kunnen geven aan hun leven en die hun eigen plek weten te vinden in de huidige, snel veranderende samenleving. Maar hoe ziet dit onderwijs er in de praktijk uit?


Een wereldbeeld in de praktijk

Het schoolgebouw heeft de vorm van een bijenraat, met een stuk of zes klaslokalen met in het midden een gemeenschappelijke gang in de vorm van een cirkel. Ook de klaslokalen zelf zijn niet vierkant maar hebben afgeronde hoeken en veel grote ramen. In het midden van de klas staan geen stoeltjes, maar liggen kussentjes op de grond. Dit is een van de eerste bewegende kleuterklassen. Het idee achter dit bewegende onderwijs is dat kinderen meer moeten kunnen bewegen, waarbij ze meer zintuigen gebruiken. Een klaslokaal moet dit faciliteren en moet letterlijk kunnen meebewegen. Het meubilair is uit elkaar te halen en te verplaatsen. Zo fungeren de tafeltjes als je ze omdraait ook als evenwichtsbalk. ‘Kinderen worden tegenwoordig heel snel als probleemgevallen aangewezen, maar soms hebben ze teveel energie omdat ze niet bewegen.’ Naast dat elke dag begint met beweging is het onderwijs verder aangepast aan de ontwikkelingsfase van kleuters. ‘Hierin horen vaak kleine sprookjes en natuurverhaaltjes.’

Er is veel natuurlijk materiaal voorhanden die kinderen ‘van nature’ zouden herkennen. De vrijeschool biedt mogelijkheid om ze terug in contact te brengen met de oorsprong van deze materialen en koestert de ‘natuurlijke’ aandacht van kinderen voor alles wat leeft om hen heen. De achterliggende boodschap is dat je goed voor deze materialen moet zorgen en daarmee voor de natuur. Zo heeft ‘natuur’ hier dus een dubbele betekenis. Door de hele klas hangen kleurrijke werkjes van bijvoorbeeld wol, bijenwas en papier in de vorm van duifjes en andere ‘lentevogeltjes’. Ook thema’s worden niet gekozen maar ‘ontstaan’. ‘Dit is wat er nu om ze heen gebeurt, kinderen letten daarop. Het is lente, en dus zijn er bijvoorbeeld vogels.’ De seizoenen en de jaarfeesten zijn hierbij leidend. Het contrast tussen de ‘natuur’ die naar binnen is gehaald en de bakstenen jungle buiten is echter niet te ontkennen. Juf Halina kijkt uit het raam naar de Foucaultiaanse panopticum gevangenis van bakstenen huizen die bij de bijenraat naar binnen kijken, maar concludeert uiteindelijk: ‘Hoe mooi is het dan dat we juist op deze plek, kinderen toch iets mee kunnen geven van de natuur, middenin de stad.’


Het kind en ‘zijn natuur’

Wat opvalt is de manier waarop er over deze kleuters gesproken wordt als de belichaming van de ‘natuurlijke’ richting van de ontwikkeling van de mens. Dit beeld kent een lange traditie ook buiten het antroposofische onderwijs. Antropologe Liisa Malkki traceert de historische ontwikkeling van dit beeld. Deze valt samen met de naturalisatie van de rigide tweedeling tussen ‘de kindertijd’ en ‘volwassenheid’ die sinds het einde van de achttiende eeuw voornamelijk bestaat in het Westen. Echter bestond er voor het einde van zeventiende eeuw een minder rooskleurig plaatje van ‘het kind’. Zij werden gezien als de belichaming van de menselijke woestheid (savagery) en zouden op aarde komen compleet met aangeboren zonde. Vanaf het einde van de zeventiende eeuw begon dit beeld te veranderen en werden kinderen steeds meer gezien als een tabula rasa, ofwel een onbeschreven blad met rationeel potentieel. Het huidige beeld is ontstaan vanuit de romantiek waarin kinderen uiteindelijk werden beschreven als de belichaming van oorspronkelijke onschuld. Zij zouden het dichtstbij de natuur staan. Op deze manier is ‘het kind’ dus niet zomaar een miniatuur van een toekomstige volwassene, maar zijn zij van een compleet andere orde, gescheiden van de ‘grote boze mensenwereld’.

Malkki beargumenteert dat deze opvatting ervoor zorgt dat kinderen op een voetstuk geplaatst worden, waardoor het daadwerkelijke kinderen van vlees en bloed bijna onmogelijk gemaakt wordt om zelf doeltreffend te kunnen handelen. Zij worden buitenspel gezet waarbij er ‘passende activiteiten’ voor hen bedacht worden die schikken met de grenzen van het idee dat dit deel van ‘hun natuur’ zou zijn. De meeste kinderen zijn echter juist ‘werelds’ op manieren die van dit beeld afwijken. De generaliserende universele opvatting over wat het betekent om kind te zijn, zorgt ervoor dat er weinig ruimte bestaat voor culturele verschillen over hoe er naar kinderen gekeken wordt. Culturele verschillen die binnen de antropologie juist gevierd en eindeloos onderzocht worden.


Antroposofie met een antropologische twist

De reproductie van dit beeld binnen het vrijeschoolonderwijs beperkt kinderen in hun ruimte om af te wijken, maar doet al ons onderwijs dat niet? Moeten we niet af van de rigide tweedeling tussen ‘de kindertijd’ en ‘volwassenheid’? Natuurlijk betekent dit niet dat kinderen niet beschermd dienen te worden of precies zoals volwassenen behandeld zouden moeten worden. Het is enkel een erkenning van het feit dat dit een geconstrueerd beeld is en de gevolgen die dit heeft, ook binnen het onderwijs. Hoort onderwijs naast in te spelen op de intrinsieke ontwikkeling van een kind niet ditzelfde kind ook te leren over overkoepelende structuren waaraan het op elke leeftijd onderhevig is? Zou de ‘de rest van de wereld’ niet al eerder geïntroduceerd kunnen worden, waarbij de subjectiviteit van deze kleuters in acht genomen wordt? Antroposofisch onderwijs met een antropologische twist. Uiteindelijk verschilt dit maar twee letters, niet waar?


Om privacyredenen is de naam van Halina in dit stuk gefingeerd.

0 views0 comments

Related Posts

See All
bottom of page